Suzhou

Een netwerk van grachten, bruggen en aan het water gebouwde huizen kenmerkt de stad Suzhou. Zijn geschiedenis gaat terug tot de 6^e eeuw voor Christus, toen de eerste grachten werden aangelegd om het wassende water in het gebied te bedwingen. Na de bouw van het Grote Kanaal, 1000 jaar later, kwam de stad tot bloei dankzij de export naar het noorden van het belangrijkste handelsproduct: zijde. Tijdens de Ming-tijd ontwikkelde Suzhou zich tot een stad van betekenis en trok zij veel geleerden en handelaren aan, die schitterende tuinen lieten aanleggen.

De stad is opgedeeld door brede, drukke straten en heeft talrijke bezienswaardigheden. Zo wordt het noordelijke eind van Renmin Lu gedomineerd door de Beisi Ta (Noordelijke Tempelpagode), een overblijfsel van een ouder tempelcomplex dat werd herbouwd. De hoofdconstructie van de pagode dateert uit de Song-tijd, maar de fundering ontstond vermoedelijk al in de tijd van de Drie Koninkrijken (220 – 265 n. Chr.). Het 76 meter hoge, achthoekige bouwwerk heeft scherpe, naar boven gedraaide dakranden. Bezoekers kunnen de pagode beklimmen, waar een fraai uitzicht op de stad wacht, evenals op Xuanmiao Guan en de Ruiguan-pagode.

Suzhou’s grootste tuin, Zhuozheng Yuan, de Tuin van de Nederige Administrateur, is volgens velen ook de mooiste van de stad. De tuin werd aangelegd in de 16^e eeuw door een gepensioneerde magistraat, Wang Xian Chen, en werd in de loop der tijd door de diverse eigenaren aangepast aan de heersende mode. Op een 16^e-eeuws schilderij is te zien dat de originele tuin veel minder decoratief was dan nu. De tuin is gesplitst in drie delen: oost, centraal en west. Het oostelijke deel staat vol kleurige bloemen, maar is toch minder interessant dan de andere twee. Het bijbehorende museum is gewijd aan de historie en filosofie van Chinese tuinen.